"Zal ik het voordoen?", vroeg hij. "Ga je gang," zei ik, "ik hou je niet tegen." Hij legde z'n sigaar aan de kant, schoof z'n stoel achteruit, stond op en liep naar het midden van de ruimte. Er was geen daglicht te bekennen - niet zo vreemd gezien onze locatie - en bomen waren er ook al niet. Om over de zuivere alpenlucht nog maar te zwijgen. Wij moesten het doen met een laag plafond, een bedompte rooklucht, de felle lichten van een paar TL-buizen en een paal waarop het fundament van de verdieping boven ons rustte. Die paal, daar ging het om. "Kijk", zei hij, "ik liep meestal voorop. Soms m'n zus, maar meestal ik. Ik was altijd al de leider." Geen spoor van bescheidenheid in z'n stem. Hij stroopte z'n mouwen op en vervolgde z'n pad. "De rest kwam er achteraan. Net als in de film." Hij stond inmiddels vlak voor de paal en keek me indringend aan.
Toen begon het zingen.
Do - A deer, a female deer
Re - A drop of golden sun
Mi - A name I call myself
Fa - A long, long way to run
So - A needle pulling thread
La - A note to follow so
Te - A drink with jam and bread
That will bring us back to Do, oh, oh, oh
Al zingend slingerde hij om de paal, breed zwaaiend met de rechterarm, lichtjes door de knieƫn zakkend in een poging nog wat kleiner te lijken. En vijftig jaar jonger. "We waren niet te houden", schaterde hij. "De bomen voor ons huis hadden niets van het breekbare van de boompjes uit de film. Maar voor ons maakte het niet uit. Voor ons was het echt. We zongen & slingerden alsof ons leven er van afhing. We vonden het prachtig." "Dat kan ik me voorstellen,' zei ik, "ik was ook zwaar onder de indruk. Maar wij hadden geen boom voor het huis." "Dankzij die film ben ik het vak in gegaan", vervolgde hij. "The Sound of Music. Niets mooiers dan je favoriete films te mogen draaien in prachtige filmtheaters zoals dit". Hij wees naar achteren, naar de grote zaal met het monumentale balkon - een van de mooiste filmzalen in de stad Groningen: de Camera bioscoop. Onder leiding van Al Bruins. De man die het vak inging omdat hij betoverd werd door die magische mix van beeld, geluid, spanning en sfeer. Dezelfde mix die mij ook had verleidt.
Ik interviewde hem voor een van de Groninger magazines waarvoor ik schreef. Ik had een saaie, zakelijke grijze muis verwacht. Maar ik sprak een bevlogen liefhebber vol fantasie en durf. Een man die zichzelf niet al te serieus nam en gewoon deed waar ie zin in had. Zoals in dit geval: het naspelen van een favoriet fragment uit z'n kindertijd. Dat wilde ik ook. Lak aan de deftige zakelijkheid, lol aan het onverwachtte, het avontuur en de paden die nog niet gebaand waren.
Ton Ensing