Vlag en lading, daar gaan we het vandaag over hebben. En vooruit - in het verlengde daarvan: vlag en wimpel. Maar da's voor later. Eerst V&L. Het label heet 'Hardly Art'. En de vraag is: klopt dat bij de nieuwe plaat voan Dick Stusso. Is die altijd weer lastige tweede plaat 'nauwelijks kunst'? Dekt de vlag de lading? En zo niet, wat is het dan wel? Tijd voor een luisteronderzoek.
De tweede plaat van Dick heet In Heaven. De follow-up van z'n anarchistische, nauwelijks opgemerkte dubbel EP-debuut uit 2015: Nashville Dreams / Sings The Blues. Die klonk als een moderne variant op Exile On Main Street, opgediend met een wolk glamrock en een dosis country van het type Alt. In Heaven gaat verder waar Nashville Dreams ophield. En dat mag een wonder heten.
Dick, die eigenlijk Nic heet - en Russo, in plaats van Stusso - nam z'n tweede plaat zelf thuis op. DIY-stijl op de computer. Hij had hem net af toen er werd ingebroken. Belangrijkste vermissing: de computer. Pech voor Dick maar mazzel voor de inbreker: hij werd de enige bezitter van Dick's officiële tweede plaat. Want, je raadt het al: geen backup.
Vandaar In Heaven dus, de plaat die al dood was voordat ie überhaupt uitkwam. Opnieuw opgenomen - gereconstrueerd eigenlijk - met Gris Gris frontman Greg Ashley achter de knoppen. Een somber plaatje. Want je weet wel. Themasong: 'Getting Loose'. Dwz: Pleite. Weg. Missing in action.
Vuigscheurende slaggitaarpartijen, stuwende basriffs, zompig piano- en orgelspel en een pittig drummertje. Volop variatie all-over-de-plaat. Dampende bluesy tracks, freakerige r&b rockers, semi-onschuldige popliedjes en traantrieste ballads. Check bijvoorbeeld 'Modern Music'. Ingrediënten: slidegitaar, rustiek doortikkende drums en een handvol smeuïge geluidseffecten. En fraaie teksten als "Modern life is a palace, built on endless suffering, I'm standing at the Gates, pissing in the wind. (..) Looking for a good time, and a little cash". Of neem het rauwe 'The Big Car Commercial Payout'. Met slidegitaar intermezzo. Pianoriedel. En een vervormde stem.
Een ongepolijst, anarchistisch pareltje, deze tweede van Dick Stusso. Is het kunst? Is het nauwelijks kunst? Of maakt het geen ene moer uit en slaagt In Heaven met vlag en wimpel in wat voor classificatie dan ook? Om track 8 van z'n debuut te citeren: Yup!
Ton Ensing
Mix & match: de hipsters van vandaag doen het vaak & graag. Dat wil zeggen: in de mode. Maar ook in de muziek klaarblijkelijk. Alleen zijn het dan geen hipsters maar genre-oprekkende muzikanten. Neem bijvoorbeeld Leeann Skoda. Een countrymeisje dat de barrières van de vroege jaren zeventig country beslecht. Met jazz.
We gaan even terug in de tijd. Naar november 2017 om precies te zijn. Chris Schlarb, bekend van z'n psychedelische popjazz met experimentele inslag -check z'n band Psychic Temple - twittert dat hij een eigen platenlabel begint. Of liever: 'een 2018 vinyl subscription series'. Met vier door hemzelf te produceren platen. Labelnaam: BIG EGO Records.
Snel terug naar nu. Want nummers 1 en 2 zijn inmiddels uit. De eerste is Outsider van ene Philip Glenn. Een aanstekelijke vioolplaat met een smakelijke combi van bluegrass en Ierse folk waarop het vrolijk meezingen & dansen is. Maar hier & nu op het menu: Leeann Skoda's Call Me Back Home. BIG002.
Call Me Back Home is zo'n plaat die je voortdurend op het verkeerde been zet. Een countryplaat met folkelementen, een folkplaat met jazzelementen en een jazzplaat met, eh, gospelelementen. Labeleigenaar Schlarb zei er vorig jaar over: 'Next year's best country record was made in Long Beach, California.' Long Beach, waar het strand dichtbij is en de country vrijwel onvindbaar.
Dat kunnen we nu dus zelf beoordelen. En verdomd: hij heeft gelijk. De openingstrack, het titelnummer, zet je in klassieke country sferen. Slaggitaar, jankende pedal steel, brushdrums en de stem van een engel: vroege jaren zeventig Emmylou Harris vibes. Smullen.
Dan een vrolijk geplukte staande jazzbas. En een setje krassende violen: experimentele jazzfolk. Vervolgens: mandolines. Opgediend in een lieflijk walsje. En een paar minuten later: 'Up above my head, I hear music in the air, Up above my head, I really do believe there's a heaven somehere', kompleet met gospelvocalen en een honkytonk piano. Elk nummer heeft zo z'n eigen kleur en stemming. Maar de pedal steel is nooit ver weg, en de prachtige, warme stem van Leeann Skoda verbindt moeiteloos de meest uiteenlopende genres. Een geweldige plaat.
Luister & huiver tenslotte nog even bij Leeann's prachtige cover van Leonard Cohen's Bird on a Wire. Mooi! Leeann Skoda - Bird on the Wire (Leonard Cohen Cover)
Ton Ensing
Hoogste tijd voor wat ISM, lezers. Maar: wat ism? En wie ism? Om met wie ism te beginnen: ze zijn Jeremy Fetzer en Spencer Cullum. Ooit begonnen in de begeleidingsband van Caitlin Rose maar inmiddels alweer een paar jaar op eigen benen. De een speelt gitaar, de ander pedal steel. Met z'n tweeën zijn ze hun eigen begeleidingsband. Ze noemen zich Steelism: instrumentalisten met een voorkeur voor country, jazz, swing, r&b, James Bond en Ennio Morricone. Op hun eerste plaat, 615 to Fame - opgenomen in de befaamde Fame studios terwijl ze op huisnummer 615 logeerden - speelden ze louter instrumentals.
Wat ism? Nou, de nieuwe plaat dus, de tweede van de heren. ISM. Nog steeds tjokvol instrumentals. Maar dit keer hebben ze bijzondere vocale bijstand. Van vrienden die zo nu en dan wel een fijne begeleidingsband kunnen gebruiken. Nu is het v.v. en horen we Ruby Amanfo, Tristen, Jessie Baylin en de in deze kringen niet onbekende Andrew Combs.
Het resultaat mag er zijn. Een soundtrack vol prijsnummers waarmee het smakelijk popcorn eten is. Neem bijvoorbeeld de openingstrack, 'Anthem'. Het themanummer van de plaat, zo je wilt. Tarantino meets Morricone. Het begint met een fijn stuk klassieke pianomuziek, dan een licht huiveringwekkend setje violen. Daverende drums. Een lekker jengelend twanggitaartje. Het strijkorkest. Pedalsteel. En dat zijn dan nog maar de eerste drie minuten.
Zo dendert de plaat door. Je zit net midden in je dagelijkse Netflix binge als er plotseling wordt aangebeld. Daar is Brian Eno. Geen idee wat ie daar moet maar je krijgt er dorst van en je gaat op jacht naar een glas water. Er is nog net tijd voor een potje Roulette. Dat zou een gezelschapspel moeten zijn maar het duurt niet lang of je zit er in je eentje te spelen. Dus is het alweer de hoogste tijd om je hielen te schudden.
Eindoordeel: is dit 'em? Ja, dit Ism. Prachtplaat.
Ton Ensing
Je hebt van die platen die zich, zonder dat je het zelf in de gaten hebt, stiekem in je oorschelp nestelen en op onverwachte momenten naar buiten dartelen om de aandacht op te eisen. Laat ik die nog es opzetten, denk je dan. En dat doe je dan. Steeds vaker. En vaker.
Zo'n plaat is Whiskey, van Joey Landreth. Gewoonlijk speelt ie met z'n broer, David, in The Bros Landreth. Wellicht ken je ze. Wellicht ook niet. Stop dan even met lezen en beluister hun heerlijke debuut Let It Lie uit 2015. Met onder andere dit prijsnummer: Tappin' On The Glass . De broers houden van Southern Rock op z'n Allmans, z'n Little Feats en z'n Eagles. Zelf komen ze uit Winnipeg, Canada. Daar waar het ijs en ijs koud kan zijn. Gewapend met slide gitaar, dobro, een sporadisch orgeltje, een straffe ritmesectie en fraaie samenzang trekken ze ten strijde tegen de vercomputerisering van het muzikale landschap.
Whiskey is een tussendoortje. Een welkome onderbreking in een lang jaar absolute broederstilte. Een 27 minuten durende EP, geworteld in de gitareske zeventiger jaren. Joey's echtscheidingsplaat. Of z'n 'verloren liefde'-plaat, dat zou ook kunnen. Tjokvol treurnis & hartzeer. De whiskey, doorgaans een beproefd medicijn in dit soort situaties, wil maar niet helpen. Hoe hard je ook je best doet, als je meisje eenmaal verdwenen is kan je de gelukkige tijd samen nog heel even in herinnering houden, voordat je beseft dat ze nooit meer terug zal komen en jij in je eentje verder moet. Dat wil zeggen: tot je weer met je broer op tournee mag.
Ton Ensing
Een plaat die al een tijdje uit is. Maar: niemand weet dat. Want wie kent Gold Star? Niemand dus. Behalve een goede vriend van me die ik de plaat voor z'n verjaardag gaf. Sindsdien is hij fan. We zijn de enigen, schat ik. Wij, en Lucinda, als ze éven in Nederland is.
Punt in kwestie: waarom kent niemand Gold Star? Omdat z'n platen hier superslecht verkrijgbaar zijn, that's why. Aan de muziek ligt het in elk geval niet. Want die staat als een huis. Lovende kritieken. Laaiende reacties. Razendenthousiaste fans. Waaronder fan nummer 1: Lucinda Williams.
Vraag in kwestie: wie is Gold Star. Antwoord: Marlon Rabenreither, die z'n psych-rockclubje The Sister Ruby Band op pauze zette en solo liedjes ging schrijven - tot groot genoegen van Lucinda die hem stimuleerde de opnames uit te brengen en hem ondertussen in haar voorprogramma parkeerde. Z'n heerlijke debuut Dark Days uit 2015 werd juichend ontvangen. (check die plaat lezers).
Big Blue is Gold Star's tweede. De plaat staat vol prachtige liedjes waarin wolkjes Wilco, snufjes Parsons en vleugjes Dylan doorklinken. Vol mooie melancholische songs waarin Marlon's karakteristieke stem optimaal tot z'n recht komt. Neem bijvoorbeeld Deptford High St., met fraaie tekstregels als "But I left her standing, somewhere on Signal hill, I left my baby, you know she is there still, she is there still (...) I left her standing, but I don't know the reason why, so if you see my baby, tell her she's on my mind". Prachtig.
En daar zijn er dan dertien van. Van het Adamsiaanse Come with Me tot het Dylaneske The Strangler. Een geweldige, fraai verwoordde dwaaltocht langs Marlon's diepste zieleroerselen. Vervat in een wonderschone productie, die rechtstreeks de top van m'n eindejaarsplatenlijst zal binnenzeilen. Dat u het alvast weet.
Ton Ensing